ECLI:NL:CBB:2019:102
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in fosfaatrechtzaak
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, is het beroep van appellante, een V.O.F. gevestigd te [plaats], niet-ontvankelijk verklaard vanwege te late indiening van de gronden van het beroep. De appellante had tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat het fosfaatrecht voor haar bedrijf vaststelde, bezwaar gemaakt. Het primaire besluit werd op 12 januari 2018 genomen, en het bestreden besluit volgde op 18 september 2018, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. Appellante heeft op 16 januari 2019, na afloop van de hersteltermijn, de gronden van het beroep ingediend, ondanks dat zij eerder in de gelegenheid was gesteld om dit binnen vier weken te doen.
De appellante voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat zij had gewacht op een beslissing over haar aanmelding voor de knelgevallenregeling voor starters met jongvee. Echter, het College oordeelde dat het op de weg van appellante lag om tijdig de gronden in te dienen of om uitstel te vragen. De argumenten die appellante aanvoerde, werden niet als voldoende beschouwd om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Het College besloot dat het beroep niet-ontvankelijk was en dat de brief van 11 januari 2019, waarin verweerder aangaf dat appellante niet aan de voorwaarden voldeed, niet bij het geding betrokken kon worden.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stam, met mr. M.G. Ligthart als griffier, en vond plaats op 12 maart 2019. Het College zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.