Landbouwkwaliteitswet (zoals geldend van 1 januari 2015 tot 31 augustus 2017)
Artikel 13, eerste en tweede lid
1. Bij overtreding van bij of krachtens een landbouwkwaliteitsbesluit gestelde regelen kunnen een of meer van de volgende tuchtrechtelijke maatregelen worden opgelegd:
c. het stellen van de betrokkene onder verscherpte controle op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren;
d. openbaarmaking van de uitspraak op kosten van de betrokkene.
2. De controle-instelling regelt bij reglement de samenstelling en bevoegdheid van haar organen die de tuchtrechtspraak uitoefenen, alsmede de rechtsgang van het tuchtrechtelijk geding, een en ander met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen.
Artikel 13b, eerste en tweede lid
1. De tuchtrechtelijke maatregel van geldboete bedraagt ten minste € 3 en ten hoogste een bedrag van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2. Indien de waarde van de goederen, met betrekking tot welke een overtreding is begaan, of de waarde van het wederrechtelijk genoten voordeel dat geheel of gedeeltelijk door middel van de overtreding is verkregen, hoger is dan een kwart van de geldboete van de derde categorie, kan een geldboete worden opgelegd van ten hoogste de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 (zoals geldend van 1 juli 2014 tot 8 november 2016)
Artikel 2
Bij het in de handel brengen of etiketteren van of reclame maken voor producten wordt slechts verwezen naar de biologische productiemethode en wordt het logo, bedoeld in artikel 25 van verordening (EG) 834/2007, slechts gebruikt indien is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens verordening (EG) 834/2007 en bij of krachtens dit besluit gestelde regels.
1. Onze Minister kan nadere regels stellen voor zover dat voor een goede uitvoering van de onderwerpen van de in de artikelen 2, 4 en 6 genoemde EU-verordeningen en voor de in artikel 9 genoemde EU-richtlijn noodzakelijk is.
2. De regels bedoeld in het eerste lid kunnen betrekking hebben op:
a. de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Landbouwkwaliteitswet bedoelde onderwerpen;
b. de erkenning of certificering van onder die regeling vallende betrokkenen;
c. de wijze van keuring van producten;
d. het uitreiken, aanbrengen, vervaardigen, voorhanden en in voorraad hebben, alsmede het afleveren en gebruiken van bewijsstukken en merken;
e. de nadere aanduiding van het begrip bloembollen, bedoeld in artikel 1, onder r.
4. De wijze van keuring van producten, bedoeld in het tweede lid, onder c, heeft onder meer betrekking op de voorwaarden waaronder betrokkenen door de controle-instellingen of door een controlerende instantie erkend kunnen worden voor het verrichten van de bij ministeriële regeling aan te duiden keuringsactiviteiten.
Artikel 15
De Stichting Skal is de instantie, bedoeld in artikel 27, vierde lid, onder a, van verordening (EG) 834/2007 en belast met:
a. het toezicht op de naleving van bij of krachtens dit besluit gestelde regels ten aanzien van de biologische productiemethoden en van productiemethoden die bij ministeriële regeling daaraan gelijkgesteld zijn;
b. uitvoering van de registratie, bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) 834/2007;
c. overige uitvoeringshandelingen die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de in de aanhef bedoelde verordening.
1. Onze Minister is de bevoegde autoriteit, voor:
b. artikel 27, eerste lid, van verordening (EG) nr. 834/2007;
2. In afwijking van het eerste lid is de Stichting Skal de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, en artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 834/2007.
Verordening (EG) Nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91
Artikel 8
Algemene voorschriften
Marktdeelnemers leven de productievoorschriften na die in deze titel en in de in artikel 38, punt a), bedoelde uitvoeringsmaatregelen zijn vastgesteld.
Artikel 23
Het gebruik van termen die verwijzen naar biologische productie
1. In de zin van deze verordening worden producten geacht producten te zijn waarop termen voorkomen die verwijzen naar de biologische productiemethode, wanneer die producten, de ingrediënten ervan of de bij de productie gebruikte voedermiddelen in de etikettering, de reclame of de handelsdocumenten worden beschreven in termen die de koper doen aannemen dat de producten, ingrediënten of voedermiddelen geproduceerd zijn overeenkomstig de in deze verordening vervatte regels. Met name mogen de termen vermeld in de bijlage en de afleidingen of verkleinwoorden daarvan, zoals „bio” en „eco”, in de hele Gemeenschap en in elke taal van de Gemeenschap afzonderlijk of in combinatie worden gebruikt voor de etikettering van en de reclame voor een product dat voldoet aan de voorschriften die bij of krachtens deze verordening zijn vastgesteld.
Op de etikettering van en in de reclame voor levende en onverwerkte landbouwproducten mogen termen die verwijzen naar de biologische productiemethode, daarenboven slechts voorkomen wanneer ook alle ingrediënten van dat product geproduceerd zijn overeenkomstig de voorschriften van deze verordening.
2. De in lid 1 bedoelde termen worden nergens in de Gemeenschap en in geen enkele taal van de Gemeenschap gebruikt voor de etikettering van, de reclame voor en de handelsdocumenten betreffende een product dat niet voldoet aan de eisen van deze verordening, tenzij zij niet worden toegepast op landbouwproducten in levensmiddelen of diervoeders of duidelijk geen verband houden met biologische productie.
Voorts worden in de etikettering of reclame geen termen, termen in handelsmerken inbegrepen, of praktijken gebruikt die de consument of gebruiker kunnen misleiden door de indruk te wekken dat een product of de ingrediënten ervan voldoen aan de voorschriften krachtens deze verordening.
(…)
5. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat dit artikel wordt nageleefd.
Artikel 28
Deelname aan het controlesysteem
1. Een marktdeelnemer die producten in de zin van artikel 1, lid 2, produceert, verwerkt, opslaat of uit een derde land invoert, of die dergelijke producten in de handel brengt, zet, alvorens producten als biologische producten of omschakelingsproducten in de handel te brengen, de volgende stappen:
a. a) hij stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij zijn activiteit uitoefent, van die activiteit in kennis;
b) hij onderwerpt zijn onderneming aan het in artikel 27 bedoelde controlesysteem.
1. De in artikel 27, lid 4, bedoelde controlerende autoriteiten en controleorganen geven een bewijsstuk af aan de marktdeelnemer die aan hun controles onderworpen is en die bij zijn activiteiten de bij deze verordening vastgestelde voorschriften naleeft. In het bewijsstuk worden ten minste de identiteit van de marktdeelnemer, het type of de reeks producten en de geldigheidsduur van het bewijsstuk vermeld.
2. De marktdeelnemer verifieert de bewijsstukken van zijn leveranciers.
3. Het model van het in lid 1 bedoelde bewijsstuk wordt volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld, rekening houdend met de voordelen van elektronische certificering.
Artikel 38
Uitvoeringsbepalingen
Volgens de in artikel 37, lid 2, bedoelde procedure en met inachtneming van de in titel II vastgestelde doelstellingen en beginselen, stelt de Commissie de uitvoeringsbepalingen voor deze verordening vast. Deze bepalingen betreffen met name het volgende:
a. a) de in titel III vastgestelde productievoorschriften, met name ten aanzien van de door marktdeelnemers na te leven specifieke eisen en voorwaarden;
Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft
Artikel 12
Specifieke huisvestingsvoorschriften en dierhouderijpraktijken voor pluimvee
(…)
3. Gebouwen voor alle soorten pluimvee moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
e) per pluimveestal mogen niet meer dieren gehuisvest worden dan:
Skal-Reglement certificatie en toezicht (vastgesteld op 5 november 2015, goedgekeurd door de Staatssecretaris van Economische Zaken op 27 november 2015 en treedt in werking met ingang van 1 januari 2016)
Artikel 5 Skal certificaat
1. Een certificaat van Skal betekent dat:
- certificatie is verleend voor de daarin gespecificeerde producten en dat deze dus geacht worden te voldoen aan en te zijn voortgebracht volgens de voor die producten door Skal gehanteerde certificatiegrondslagen;
- certificatie is verleend voor de daarin gespecificeerde voortbrengingsprocessen en dat deze dus geacht worden te voldoen aan de voor die processen door Skal gehanteerde certificatiegrondslagen.
2. Een certificatie wordt verleend voor onbepaalde tijd. Een certificatie kan worden opgeschort of ingetrokken bij tekortkomingen of overtredingen.
3. Een Skal certificaat (het document) wordt ieder jaar verstrekt.
4. Een certificaat verliest zijn geldigheid bij intrekking of opschorting van de certificatie.
5. Een certificatie en daarmee de geldigheid van het certificaat, vervalt bij beëindiging van de certificatieovereenkomst tussen Skal en de marktdeelnemer.