Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 december 2018 in de zaak tussen
[naam] , te [plaats] , appellant,
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster
Procesverloop
Overwegingen
Sinds 2010 is in de tariefbeschikking Orthodontische zorg een vergoeding opgenomen voor de behandeling van patiënten met vacuümgevormde apparatuur, waarbij als voorbeeld daarvan het merk [merk] wordt genoemd. In de tariefbeschikking 2017 waartegen het bezwaar is gericht is in de algemene bepalingen bij de prestatie F471 (Plaatsen beugel categorie 7) vermeld:
“Het plaatsen van vacuümgevormde apparatuur verkregen door een digitale set-up. Deze apparatuur bestaat uit tenminste 8 vacuümgevormde correctiehoesjes. Een voorbeeld hiervan is [merk] . De materiaal- en/of techniekkosten dienen afzonderlijk in rekening te worden gebracht.”