ECLI:NL:CBB:2018:655
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake ontheffing Meststoffenwet voor pluimveehouder
Op 13 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een verzoek om voorlopige voorziening afgewezen van een pluimveehouder die een verlenging van een ontheffing op grond van de POR-regeling had aangevraagd. De ontheffing, die eerder was verleend, had een einddatum die steeds kenbaar was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van een evident onrechtmatig besluit om de ontheffing niet te verlengen, en dat het belang van de minister bij de handhaving van het besluit zwaarder weegt dan de belangen van de verzoekster.
De zaak begon met een afwijzing van het verzoek om ontheffing op 20 december 2017, gevolgd door een ongegrondverklaring van het bezwaar op 23 juli 2018. De verzoekster had beroep ingesteld en vroeg om een voorlopige voorziening, omdat zij voor 31 december 2018 pluimveerechten moest aankopen om overtreding van de Meststoffenwet te voorkomen. De voorzieningenrechter overwoog dat de verzoekster had kunnen anticiperen op de einddatum van de ontheffing en dat het maatschappelijke belang van het handhaven van het fosfaatplafond voorop staat.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen rechtens te honoreren vertrouwen bestond dat de ontheffing verlengd zou worden en dat de verzoekster niet kon rekenen op een wijziging van de voorwaarden. De afwijzing van de voorlopige voorziening werd dan ook gerechtvaardigd door de noodzaak om het productieplafond te handhaven. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 december 2018.