ECLI:NL:CBB:2018:598
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Knelgevallenregeling en heffingen op basis van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouder en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant, een melkveehouder, had bezwaar gemaakt tegen heffingen die hem waren opgelegd op grond van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017. Deze heffingen waren gebaseerd op de hoeveelheid melkvee die de appellant hield, welke meer was dan het referentieaantal vastgesteld op 2 juli 2015. De appellant voerde aan dat hij door gezondheidsproblemen niet in staat was geweest om zijn veestapel uit te breiden en verzocht om een verhoging van het referentieaantal.
Het College oordeelde dat de knelgevallenregeling in artikel 12 van de Regeling niet van toepassing was, omdat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor onvoorziene, bijzondere omstandigheden. De heffingen die aan de appellant waren opgelegd, werden niet als een individuele en buitensporige last beschouwd, en het College zag geen aanleiding om de appellant de gelegenheid te bieden zijn standpunt verder uit te werken. De uitspraak concludeerde dat het beroep van de appellant ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017 en de voorwaarden waaronder een referentieaantal kan worden verhoogd. Het College bevestigde dat de heffingen niet in strijd waren met het recht op ongestoord genot van eigendom, zoals gewaarborgd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.