ECLI:NL:CBB:2018:595
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten inzake fosfaatreductie en grondgebondenheid van een melkveehouder
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stille maatschap tussen [naam 1] en [naam 2] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister die haar bonussen op grond van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017 had toegekend. De minister had in zijn besluiten gesteld dat appellante niet grondgebonden was, omdat zij in 2015 over onvoldoende fosfaatruimte beschikte om alle geproduceerde mest op haar bedrijfsgrond te plaatsen. Appellante betwistte deze conclusie en voerde aan dat de minister haar (onvolledige) grondanalyses niet had meegenomen in zijn besluitvorming.
Tijdens de zitting op 27 september 2018 heeft appellante volledige grondanalyses overgelegd, maar de minister heeft op basis van deze nieuwe gegevens een herberekening gemaakt en bleef bij zijn eerdere conclusie dat appellante geen grondgebonden bedrijf was. Het College oordeelde dat de stelling van appellante dat de minister geen rekening had gehouden met haar grondanalyses feitelijke grondslag mist. Het College concludeerde dat de minister op basis van de beschikbare gegevens terecht had vastgesteld dat appellante niet grondgebonden was. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt het belang van volledige en tijdige indiening van relevante gegevens door appellanten in bestuursrechtelijke procedures. Het College heeft de beroepen ongegrond verklaard en de beslissing is openbaar uitgesproken op 13 november 2018.