1.2Op grond van artikel 8:119, tweede lid, in samenhang met artikel 8:54, eerste lid, onder b, Awb kan de bestuursrechter, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. Het College ziet aanleiding om in deze procedure van deze bevoegdheid gebruik te maken en doet uitspraak zonder zitting. Daartoe overweegt het College als volgt.
2. Hoewel de indiening van een verzoek om herziening niet aan enige wettelijke termijn is gebonden, hanteert het College ingevolge de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, grote kamer, van 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:308, bij de beoordeling van een dergelijk verzoek het “onredelijk laat-criterium”. Dit betekent dat als regel wordt uitgegaan van een termijn van één jaar. De indiening van een verzoek om herziening wordt als onredelijk laat aangemerkt, indien het verzoek is ingediend meer dan een jaar na het bekend worden met de daarin gestelde nieuwe feiten of omstandigheden (hierna: nova) dan wel, indien geen nova zijn gesteld, na de datum van openbaarmaking van de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht. Een uitzondering op die regel wordt gemaakt voor die uitzonderlijke gevallen waarin het belang van de rechtszekerheid van andere belanghebbenden en bestuursorganen dermate betrokken is, dat het hanteren van een zo lange termijn niet aanvaardbaar zou zijn. Een dergelijke uitzondering doet zich in dit geval niet voor. 3. Verzoeker heeft in zijn verzoek om herziening uiteengezet waarom hij zich niet kan verenigen met de uitspraak van het College van 1 september 2016. Uit hetgeen verzoeker in zijn verzoekschrift heeft aangevoerd kunnen nova als evenbedoeld niet worden afgeleid.
4. Gelet hierop moet vervolgens worden vastgesteld dat de uitspraak, waarvan verzoeker herziening heeft verzocht, op 1 september 2016 openbaar is gemaakt en dat het verzoek om herziening van die uitspraak, blijkens het stempel van PostNL is verzonden op 13 augustus 2018 en op 14 augustus 2018, en daarmee meer dan een jaar later, bij het College ingekomen.
5. Nu het verzoek niet tijdig is ingediend moet het niet-ontvankelijk worden verklaard.
6. Ten overvloede overweegt het College het volgende. Indien verzoeker zijn verzoek tijdig zou hebben ingediend, zou dit moeten worden afgewezen. Herziening van een uitspraak is alleen mogelijk op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, Awb. Zoals overwogen onder 3. heeft verzoeker geen nova, maar uitsluitend argumenten aangevoerd op grond waarvan hij het niet eens is met de uitspraak van 1 september 2016. Het bijzondere rechtsmiddel van herziening strekt er echter niet toe om een geschil waarin uitspraak is gedaan naar aanleiding van die uitspraak opnieuw aan de rechter voor te leggen.
7. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.