ECLI:NL:CBB:2018:525
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening fosfaatrecht voor melkveebedrijf
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van Melkveebedrijf [naam 1] V.O.F. Het verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van verzoekster was vastgesteld op 0 kilogram en de aanvraag voor de knelgevallenregeling was afgewezen. Verzoekster stelde dat er sprake was van onbillijkheden van overwegende aard, omdat zij niet voldeed aan de voorwaarden voor de regeling, maar wel onomkeerbare financiële verplichtingen had aangegaan en inmiddels was gestart met melken.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel verzoekster mogelijk als nieuw bedrijf kan worden aangemerkt, dit niet voldoende was om een ruimere toepassing van de regeling te rechtvaardigen. De rechter oordeelde dat de minister niet onrechtmatig handelde door het fosfaatrecht niet te verhogen, en dat de gevolgen van het fosfaatrechtenstelsel in dit geval niet onevenredig waren aan het nagestreefde doel. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het verzoekster niet de zekerheid bood die zij zocht.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden die gelden voor de knelgevallenregeling en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van individuele omstandigheden in het kader van het fosfaatrecht. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.