ECLI:NL:CBB:2018:495

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
4 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
18/641
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep in tuchtrechtspraak accountants

In deze zaak heeft drs. [naam 1] uit [plaats] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de accountantskamer van 30 maart 2018. De accountantskamer had in die uitspraak het beroep niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 43c, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra). De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat appellant niet tijdig de gronden van het hoger beroep had ingediend, ondanks dat hij daartoe was uitgenodigd via een griffiersbrief op 14 mei 2018. Appellant diende pas op 14 juni 2018 zijn gronden in, wat te laat was volgens de accountantskamer.

Echter, in het verzet dat appellant heeft ingediend tegen de uitspraak van 3 juli 2018, heeft hij terecht aangevoerd dat zijn beroepschrift van 9 mei 2018 wel degelijk een hogerberoepsgrond bevatte. Dit argument werd door het College van Beroep voor het bedrijfsleven geaccepteerd, waardoor het verzet gegrond werd verklaard. De uitspraak van 3 juli 2018 werd daarmee vernietigd en de behandeling van de zaak werd voortgezet.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 4 september 2018, waarbij de rechters T.G.M. Simons, R.W.L. Koopmans en H.S.J. Albers aanwezig waren. De griffier, R. van Cuilenborg, was ook aanwezig bij de uitspraak, die openbaar werd uitgesproken.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 18/641
20150

uitspraak van de meervoudige kamer van 4 september 2018 op het verzet van

drs. [naam 1] , te [plaats] , appellant,

(gemachtigde: mr. [naam 2] )

Procesverloop

Appellant heeft tegen de door de accountantskamer gewezen uitspraak van 30 maart 2018, nummer 17/1264 Wtra AK, hoger beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 3 juli 2018 is het hoger beroep met toepassing van artikel 43c, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft tegen de uitspraak van 3 juli 2018 ingevolge artikel 43c, tweede lid, van de Wtra verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant, na bij griffiersbrief van 14 mei 2018 in de gelegenheid te zijn gesteld alsnog de gronden van het hoger beroep in te dienen, dat niet tijdig (namelijk pas bij brief van 14 juni 2018) heeft gedaan.
2. Appellant heeft in verzet terecht aangevoerd dat het beroepschrift (van 9 mei 2018) wel degelijk een hogerberoepsgrond bevat en dat hij daarom niet in verzuim is geweest. Het verzet is daarom gegrond.
3. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van 3 juli 2018 en wordt de behandeling van de zaak voortgezet.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, mr. R.W.L. Koopmans en mr.
H.S.J. Albers, in aanwezigheid van R. van Cuilenborg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2018.
w.g. T.G.M. Simons w.g.R. van Cuilenborg