Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 29 januari 2018 op het hoger beroep van:
[naam] , te [plaats] , appellant,
De Nederlandsche Bank N.V. (DNB)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellant voert in de eerste plaats aan dat in de aangevallen uitspraak het procesverloop niet juist is weergegeven. Ter zitting van de rechtbank is afgesproken dat hij nog vier weken de tijd zou krijgen om een schriftelijke uiteenzetting over de zaak te geven en/of om een nadere zitting te vragen. Gezien de toezegging van de rechtbank dat de afspraak op schrift zou worden gesteld en aan partijen zou worden gezonden, meent appellant dat hij ervan uit mocht gaan dat de termijn van vier weken pas na ontvangst van de brief van de rechtbank zou gaan lopen en niet, zoals in de aangevallen uitspraak staat, binnen vier weken na het onderzoek ter zitting. De griffier heeft de gemaakte afspraak bij brief van 19 december 2016 aan partijen bevestigd. Appellant vindt dat hij (met zijn brief van 13 januari 2017) binnen de geboden termijn heeft gereageerd.
€ 1.467,25 (zijnde 26% van het netto gezinsinkomen), waarvan hij de helft (€ 733,75) dient te dragen.