1.2.Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van appellante afgewezen.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het door appellante gemaakte bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat niet is gebleken dat sprake is van een haalbaarheidsproject als bedoeld in de Regeling, zodat de aanvraag wordt afgewezen op grond van artikel 22, eerste lid, aanhef en onder a, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies. Verweerder heeft toegelicht dat bij het (format-) projectplan van een MIT-haalbaarheidsproject specifiek wordt gevraagd naar, onder meer, het beoogde vervolgproject, waarom dit vernieuwend is en welke knelpunten daarbij worden verwacht. Voor de beslissing op een aanvraag is het van groot belang dat het projectplan op met name deze onderdelen voldoende duidelijk wordt ingevuld. De omschrijving moet gericht zijn op een voldoende specifiek omschreven (voorgenomen) onderzoek- en/of ontwikkelings-project. Dit geldt in het bijzonder voor de knelpunten; alleen in het geval dat deze voldoende concreet worden benoemd kan de subsidiabiliteit van het haalbaarheidsproject worden beoordeeld. Uit het door appellante overgelegde projectplan blijkt dat appellante middels het haalbaarheidsproject wil vaststellen op welke wijze zij haar activiteiten naast ontwerp en productie van systeemdelen, kan uitbreiden met aanleg, engineering en adviesdiensten voor de ontwikkeling van ‘warmtebatterijen’. Appellante wil haar producten en diensten verder ontwikkelen, zodat zij een volwaardige rol tussen haar partners kan spelen. Het haalbaarheidsproject is er op gericht de haalbaarheid hiervan aan te tonen. In het projectplan wordt echter niet aangegeven van welk concreet vervolgproject de haalbaarheid wordt onderzocht, en ook bijbehorende (technische) knelpunten worden niet specifiek benoemd. In de bijlage van het projectplan is aangegeven dat appellante bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en relevante kennis en vaardigheden wil verwerven en gebruiken om te komen tot modellen voor het gebouw, het afgifte systeem, de warmtepomp, de besturing, de verdeler, de collector, de bodem en middels plannen schema’s of ontwerpen van nieuwe gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten. Deze omschrijving, evenals de gegeven opsomming van de haalbaarheidsvragen, zijn dermate algemeen en veelomvattend dat niet duidelijk wordt waarop het project nu concreet gericht is. Evenmin wordt daarmee duidelijk of de voorgenomen activiteiten zijn gericht op iets dat als (voldoende) vernieuwend kan worden aangemerkt. De omstandigheid dat een product, proces of dienst niet bestaat brengt niet met zich dat sprake is van een (beoogd) onderzoeks- en ontwikkelingsproject.
Het ingevulde modelprojectplan adresseert een grote hoeveelheid aan mogelijke ontwikkelingen, terwijl van geen enkel onderdeel de (technische) nieuwheid van het gestelde product, proces of dienst specifiek wordt onderbouwd. Dit blijkt ook uit de door appellante genoemde specifieke haalbaarheidsvragen die bestaan uit een aantal onderzoeken om schaal-effecten te meten of te onderzoeken hoe deze te meten zijn, capaciteitsberekeningen, belastingniveau’s berekeningen, systeemrendementen en kostprijsverlagingen. Maar wat en waaraan wordt gemeten en hoe deze gegevens vervolgens worden verwerkt in een beslissing om een R&D-traject al dan niet als haalbaar te beoordelen, wordt niet concreet beschreven. Deze opsomming van te onderzoeken punten geeft aan dat de richting van het R&D-traject nog volkomen open ligt waardoor een haalbaarheidsproject niet voldoende concreet wordt.
3. Appellante heeft in beroep aangevoerd dat haar aanvraag ten onrechte is afgewezen. Volgens appellante is het projectplan voor het haalbaarheidsproject voldoende duidelijk. De professionalisering van de Geobox betreft de ontwikkeling van een aardwarmte opslagsysteem op basis van een zo laag mogelijke temperatuur van de grondbuffer. Doel hiervan is om de efficiëntie te verhogen van de conversie naar warmte en koude voor ruimtes en tapwater, het vervangen van de inzet van fossiele brandstof door duurzame thermische energie en het verhogen van de nuttige inzet van die duurzame bronnen door het gebruik van thermische opslag. In de bijlagen van het projectplan zijn de relevante specifieke haalbaarheidsvragen gespecificeerd. Er zijn directe technische risico’s voor het falen van de R&D ontwikkeling, het ontwikkelen van een modulair box systeem op basis van een eenvoudige flow-monitoring. In technische zin zijn er de grote gevolgrisico’s door falen van de ontwikkeling an sich, of fysiek falen van de ontwikkelde componenten, zoals het hoge afbraakrisico en gevolgen van gevolgschade in directe en indirecte zin. Ook is de bouwkolom weinig vernieuwend en bestaat er een reëel risico op inbreuk op intellectuele eigendomsrechten door ondernemingen in de bouwkolom. Appellante wil haar technologie verdiepen en haar activiteiten zullen leiden tot ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie, niet bestemd voor commercieel gebruik. Appellante heeft voorts verzocht om schadevergoeding.
4. Verweerder heeft ongegrond verklaring van het beroep bepleit.
5. Het College komt tot de volgende beoordeling.