ECLI:NL:CBB:2018:428
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en besluitvorming over melding in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 augustus 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn fosfaatrechten, die door de minister op 12 januari 2018 op 717 kg waren vastgesteld. De appellant had op 6 februari 2018 een melding gedaan van bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 23, zesde lid, van de Meststoffenwet, en op 8 juni 2018 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op deze melding.
Tijdens de zitting op 7 augustus 2018 heeft de appellant betoogd dat de minister, los van de besluitvorming over zijn fosfaatrechten, ook over de melding moet beslissen. De appellant stelde dat er sprake is van aparte besluitvorming en dat de minister niet kan wachten met de beslissing over de melding tot de beslissing over de fosfaatrechten is genomen. De minister heeft echter aangegeven dat hij zich op grond van een eerdere uitspraak van het College gehouden acht om over de melding te beslissen in het lopende bezwaar.
Het College heeft geoordeeld dat de melding, die is gedaan tijdens het bezwaar, onverbrekelijk deel uitmaakt van de besluitvorming op het bezwaar. De appellant heeft niet gesteld dat de beslistermijn is overschreden en heeft de minister niet in gebreke gesteld. Daarom heeft het College het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.