In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale reserve voor jonge landbouwers en de uitbetaling van basis- en extra betalingen voor het jaar 2015. Appellante had eerder aanvragen ingediend voor deze betalingen, maar deze waren deels afgewezen door de minister. Na een aantal primaire besluiten en een bestreden besluit, heeft de minister op 26 april 2018 en 25 mei 2018 vervangingsbesluiten genomen waarin de aanvragen van appellante alsnog zijn toegewezen. Appellante heeft hierop gereageerd, maar het College heeft geoordeeld dat de vervangingsbesluiten voldoende duidelijkheid boden en dat er geen aanleiding was voor een nadere zitting. Het College heeft vastgesteld dat de berekeningen van de minister inzake de basisbetaling en de extra betaling voor jonge landbouwers correct waren en dat de wettelijke rente op de juiste wijze was vastgesteld. Het beroep van appellante tegen de vervangingsbesluiten is ongegrond verklaard, en het College heeft de minister opgedragen het griffierecht aan appellante te vergoeden.