ECLI:NL:CBB:2018:270
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake Regeling Fosfaatreductieplan 2017
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 mei 2018 uitspraak gedaan over de verzoeken om voorlopige voorzieningen van een verzoeker die geldsommen opgelegd kreeg op basis van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017. De verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. M.J.J. de Winter, had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die op 24 maart, 31 maart en 7 april 2018 geldsommen had opgelegd van respectievelijk € 12.230,-, € 12.019,- en € 14.813,-. De verzoeker stelde dat hij een knelgeval was en dat de minister ten onrechte geen ander referentieaantal had vastgesteld, ondanks zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden. Hij voerde aan dat de inhouding van de geldsommen op zijn melkgeld ernstige liquiditeitsproblemen veroorzaakte, wat zijn bedrijfscontinuïteit in gevaar bracht.
Tijdens de zitting op 16 mei 2018 werd duidelijk dat de minister een betalingsregeling had toegezegd, maar dat deze niet voldeed aan de wensen van de verzoeker. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een spoedeisend belang was bij het ongedaan maken van de inhouding op het melkgeld, gezien de nijpende financiële situatie van de verzoeker. De voorzieningenrechter besloot dat de minister de inhouding van de melkgeld over de periodes 1, 2 en 3 ongedaan moest maken en dat het betaalde griffierecht van € 170,- aan de verzoeker vergoed moest worden. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1002,-.
De uitspraak werd gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van griffier mr. A.G.J. van Ouwerkerk, en is openbaar uitgesproken op 30 mei 2018.