Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2018 in de zaak tussen
Maatschap [appellante] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
9 oktober 2015 bij verweerder gemeld. Het is voorts onvoldoende dat verweerder enkel de uitbetaling over het jaar 2015 herziet. Het feit dat verweerder thans met terugwerkende kracht 39,86 betalingsrechten toekent, dient niet alleen gevolgen te hebben voor de uitbetaling over 2015 maar ook voor de uitbetaling over 2016 en 2017. Meer in het bijzonder heeft appellante erop gewezen dat het toewijzen van de “extra” betalingsrechten met ingang van 2016 aan [naam] mogelijk tot gevolg heeft dat deze alsnog vervallen aan de nationale reserve, omdat hij deze rechten in 2016 en 2017 niet kon verzilveren, nu deze destijds niet op zijn naam geregistreerd stonden. Voor 2017 lijkt hij voor de uitbetaling voldoende grond te hebben opgegeven om alsnog tot uitbetaling van de extra toegewezen betalingsrechten over te gaan. Voor 2016 had hij de inmiddels wel subsidiabel geachte gronden toch voor uitbetaling kunnen opgeven, maar dat heeft hij in 2016 niet gedurfd uit vrees voor een korting wegens te hoge opgave, aldus appellante.
9 mei 2016 betalingsrechten met ingang van 2016 bij [naam] heeft geregistreerd en heeft toegezegd dat de extra betalingsrechten met ingang van 2016 aan [naam] worden overgedragen. Zoals ter zitting van het College ook al aan de orde gesteld, zien de besluiten waartegen de beroepen zich richten niet op de uitbetaling over 2016 en 2017, zodat hetgeen appellante daarover naar voren heeft gebracht buiten de omvang van het geschil valt. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting van het College evenwel het door appellante geschetste probleem onderkend en zich bereid verklaard daar samen met de gemachtigde van appellante naar te kijken.
Beslissing
- verklaart in de zaak 17/278 het beroep tegen het bestreden besluit 1 en het wijzigingsbesluit ongegrond;
- verklaart in de zaak 17/311 het beroep tegen het bestreden besluit 2A
- verklaart in de zaak 17/311 het beroep tegen het bestreden besluit 2B ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht in de twee zaken van in totaal € 666,- (€ 333,- in de zaak 17/278 en € 333,- in de zaak 17/311) aan appellante te vergoeden;
€ 1002,-.