ECLI:NL:CBB:2018:258
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag betalingsrechten en hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.O.F. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had een aanvraag ingediend voor toewijzing van betalingsrechten op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. Het primaire besluit van 29 december 2015, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door de minister onderbouwd met de stelling dat appellante geen recht had op deze betalingsrechten. In bezwaar heeft appellante aangevoerd dat zij per abuis geen beroep had gedaan op de Nationale reserve voor starters en verzocht om herbeoordeling van haar aanvraag. De minister verklaarde het bezwaar ongegrond, omdat de aanvraag te laat was ingediend.
Tijdens de zitting op 16 mei 2018 heeft appellante betoogd dat zij door een medewerker van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het verkeerde been was gezet, wat haar deed afzien van het recht om te worden gehoord. Het College oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er een toezegging was gedaan door de RVO-medewerker die haar vertrouwen had gewekt. Het College concludeerde dat de minister terecht had afgezien van het horen van appellante, omdat zij zelf had aangegeven geen gebruik te willen maken van dit recht.
Het College heeft vastgesteld dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor toewijzing van betalingsrechten en dat de aanvraag voor de Nationale reserve te laat was ingediend. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van aanvragen en de noodzaak om duidelijk te zijn over rechten en plichten in bestuursrechtelijke procedures.