ECLI:NL:CBB:2018:255
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake fosfaatrechten en besluitvorming door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 juni 2018 uitspraak gedaan op verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot fosfaatrechten. Verzoekster, een V.O.F. gevestigd te [plaats], had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 januari 2018, waarin haar fosfaatrecht was vastgesteld op 6.406 kilogram. Verzoekster verzocht om een ontheffing en om extra fosfaatrechten, zodat zij haar volledige productiecapaciteit kon benutten. De minister had erkend dat hij niet tijdig had beslist op het verzoek om ontheffing, maar er was inmiddels een hoorzitting gepland voor 15 juni 2018. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de minister inmiddels stappen had ondernomen om tot een besluit te komen. De verzoeken om voorlopige voorzieningen werden afgewezen, maar de minister werd wel veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verzoekster. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de minister om de verenigbaarheid van het fosfaatrecht met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in de besluitvorming te betrekken.