In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een actieve landbouwer en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister van 28 april en 25 juni 2016, waarin zijn aanvragen voor toewijzing van betalingsrechten en uitbetaling van deze rechten voor 2015 werden afgewezen. Het bestreden besluit van 18 november 2016 verklaarde de bezwaren van de appellant ongegrond. Echter, op 1 mei 2018 heeft de minister meegedeeld dat hij het bestreden besluit zou herzien.
Tijdens de zitting op 23 mei 2018 is de appellant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de minister zich wel liet vertegenwoordigen. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van de appellant. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht van € 168,- en de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 501,-.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Venekamp, met mr. J.B.C. van der Veer als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 23 mei 2018.