ECLI:NL:CBB:2018:227

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 mei 2018
Publicatiedatum
30 mei 2018
Zaaknummer
16/1233
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit minister van Landbouw inzake betalingsrechten GLB

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een actieve landbouwer en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de minister van 28 april en 25 juni 2016, waarin zijn aanvragen voor toewijzing van betalingsrechten en uitbetaling van deze rechten voor 2015 werden afgewezen. Het bestreden besluit van 18 november 2016 verklaarde de bezwaren van de appellant ongegrond. Echter, op 1 mei 2018 heeft de minister meegedeeld dat hij het bestreden besluit zou herzien.

Tijdens de zitting op 23 mei 2018 is de appellant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, niet verschenen, terwijl de minister zich wel liet vertegenwoordigen. Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van de appellant. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht van € 168,- en de proceskosten van de appellant tot een bedrag van € 501,-.

De uitspraak is gedaan door mr. A. Venekamp, met mr. J.B.C. van der Veer als griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 23 mei 2018.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 16/1233
5111

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 mei 2018 in de zaak tussen

[appellant] , handelend onder de naam [naam], te [woonplaats] , appellant
(gemachtigde: J.A. Rietveld),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder

(gemachtigde: mr. M.A.G. van Leeuwen).

Procesverloop

Bij besluiten van 28 april 2016 en 25 juni 2016 (de primaire besluiten I en II) heeft verweerder respectievelijk beslist op de aanvragen van appellant om toewijzing van betalingsrechten en om uitbetaling van de betalingsrechten voor 2015 op grond van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (Uitvoeringsregeling).
Bij besluit van 18 november 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren van appellant ongegrond verklaard.
Verweerder heeft bij schrijven van 1 mei 2018 meegedeeld dat hij heeft besloten om het bestreden besluit te herzien.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 mei 2018. Appellant en zijn gemachtigde zijn, met kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

Het College:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,- aan appellant te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 501,-.

Overwegingen

1. Het College geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verweerder heeft de onrechtmatigheid van het bestreden besluit erkend. Het beroep is dus gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Het College stelt hiervoor een termijn van zes weken.
3. Het College veroordeelt verweerder in de door appellant gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt het College op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 501,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Venekamp, in aanwezigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2018.
w.g. A. Venekamp w.g. J.B.C. van der Veer