Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 april 2018 in de zaak tussen
V.O.F. [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Onder jonge landbouwers wordt in artikel 50, tweede lid, van Verordening 1307/2013, voor zover hier van belang, verstaan natuurlijke personen die, ten tijde hier van belang, voor het eerst als bedrijfshoofd een landbouwbedrijf oprichten of die al zo'n bedrijf opgericht hebben in de periode van vijf jaar voorafgaande aan de eerste indiening van een aanvraag in het kader van de basisbetalingsregeling. Deze definitie geldt ook voor de toewijzing van betalingsrechten, op grond van artikel 30, elfde lid, van Verordening 1307/2013. De toegang van een groep natuurlijke personen tot de betaling voor jonge landbouwers is geregeld in de artikelen 50 en 49 van de Gedelegeerde verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening 1307/2013 (Verordening 639/2014).
Beslissing
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan appellante te vergoeden;