Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 april 2018 in de zaak tussen
maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
oktober 2014 en december 2015 is dat kleur- en structuurverschil duidelijk te zien. Aan de door appellante overgelegde luchtfoto van perceel 56 van 2018 kan niet de betekenis worden toegekend die appellante daaraan gehecht wenst te zien, reeds omdat deze foto niet de situatie weergeeft in 2015. Bij deze stand van zaken moet worden geoordeeld dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat grassen en andere kruidachtige voedergewassen niet overheersen op perceel 55 en het afgekeurde gedeelte van perceel 56. Dat, zoals appellante ter zitting heeft opgemerkt deze percelen als blijvend grasland staan vermeld op de blijvend graslandkaart van verweerder, doet daaraan niet af, omdat verweerder in het overzicht ingevulde gegevens gecombineerde opgave 2015 al had vermeld dat de oppervlakte van deze percelen niet kon meetellen, terwijl appellante bovendien een eigen verantwoordelijkheid heeft om de Gecombineerde opgave juist in te vullen (artikel 17, vijfde lid, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden). Verweerder heeft dan ook het gehele perceel 55 en het overige deel van perceel 56 terecht afgekeurd, omdat geen sprake is van landbouwareaal.