In deze zaak heeft Novartis Pharma B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister voor Medische Zorg, waarin de maximumprijs voor het geneesmiddel Gilenya-capsule 0,5mg werd vastgesteld op € 60,54136500 per stuk. Dit besluit was gebaseerd op de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen, die de prijzen van vergelijkbare geneesmiddelen in andere landen als referentie gebruikt. Novartis betwistte de vaststelling van de maximumprijs, omdat zij van mening was dat de twee in Duitsland parallel geïmporteerde geneesmiddelen die bij de prijsbepaling waren betrokken, feitelijk niet beschikbaar waren. De zitting vond plaats op 23 januari 2018, waar de gemachtigden van beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde dat de Minister de prijzen van de parallel geïmporteerde geneesmiddelen terecht had betrokken bij de berekening van de maximumprijs, omdat deze geneesmiddelen niet de AV-status hadden en dus niet permanent uit de handel waren genomen. Het College verklaarde het beroep ongegrond, waarbij het benadrukte dat de informatie op de IFA-prijslijst leidend was voor de prijsbepaling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 30 maart 2018.