ECLI:NL:CBB:2017:93
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan horecabedrijf wegens overtreding van de Tabakswet met betrekking tot roken op afgesloten terrassen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 15 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De appellant, een horecabedrijf in Hoek van Holland, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin een bestuurlijke boete van € 1.200,- was opgelegd wegens het overtreden van artikel 11a van de Tabakswet. De minister had vastgesteld dat op twee terrassen van het horecabedrijf, die aan alle zijden waren afgesloten, werd gerookt, wat in strijd is met de wetgeving die vereist dat werknemers hun werkzaamheden kunnen verrichten zonder hinder van roken door anderen.
De appellant betoogde dat de terrassen in de open lucht lagen en dat de luifel boven de terrassen niet was uitgeschoven op het moment van de controle. Het College oordeelde echter dat de bevindingen van de toezichthouders, die de terrassen als afgesloten hadden waargenomen, niet ter discussie gesteld konden worden. De minister had de overtreding terecht vastgesteld, aangezien de terrassen niet als rookruimten waren aangeduid en de wettelijke verplichtingen niet waren nageleefd.
Het College bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken, waarbij de proceskosten niet voor een veroordeling aanleiding gaven. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor horecabedrijven om zich aan de Tabakswet te houden, vooral met betrekking tot de bescherming van werknemers tegen rookoverlast.