ECLI:NL:CBB:2017:66
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Procesbelang bij bestuursdwang en randvoorwaardenkorting in het kader van de Wet Dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 februari 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellant had een last onder bestuursdwang opgelegd gekregen wegens overtredingen van de Wet Dieren. Na het opleggen van de last heeft de appellant voldaan aan de opgelegde eisen, maar stelde dat hij nog steeds procesbelang had omdat dezelfde feiten en overtredingen ook leidden tot een randvoorwaardenkorting op zijn betalingsrechten over 2015. De appellant verzocht om aanhouding van de bezwaarprocedure tegen de randvoorwaardenkorting totdat het College uitspraak had gedaan in deze procedure.
Het College heeft ambtshalve beoordeeld of er nog procesbelang aanwezig was. Het College concludeerde dat, aangezien de appellant had voldaan aan de last onder bestuursdwang, hij met het beroep niet meer kon bereiken dat verweerder geen uitvoering gaf aan deze last. De appellant had weliswaar belang bij de beoordeling van het bestreden besluit, maar het College oordeelde dat de randvoorwaardenkorting een ander rechtsgevolg met zich meebracht dan de last onder bestuursdwang. Hierdoor was er geen procesbelang meer bij de beoordeling van het bestuursdwangbesluit. Het College verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de zelfstandigheid van besluiten die op basis van dezelfde feiten zijn genomen. De formele rechtskracht van het bestuursdwangbesluit staat niet in de weg aan de mogelijkheid om in een andere procedure de feiten en overtredingen aan de orde te stellen.