ECLI:NL:CBB:2017:485
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van het Fosfaatreductieplan
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 december 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van de Maatschap [naam 1] en [naam 2], die bezwaar hadden gemaakt tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het primaire besluit, genomen op 21 oktober 2017, hield in dat aan verzoekster een geldsom van € 42.014,- werd opgelegd op basis van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 12 december 2017 zijn de verzoeksters verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, mr. M.J.J. de Winter. De minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed. Echter, het oordeel dat in deze uitspraak wordt gegeven is voorlopig en bindt het College niet in een eventuele bodemprocedure.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het primaire besluit geen beslissing bevat over de invordering van de geldsom en dat de omvang van het bezwaar zich beperkt tot de opgelegde geldsom. Verzoekster heeft aangevoerd dat de Regeling niet op de juiste wettelijke grondslag is gebaseerd, maar deze grond werd door de voorzieningenrechter verworpen. Ook de argumenten over de mandaatverlening en de late indiening van de uitschaarverklaring werden niet gehonoreerd. De voorzieningenrechter concludeert dat de feiten en omstandigheden onvoldoende aanleiding geven voor het treffen van een voorlopige voorziening en wijst het verzoek af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.