Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2017 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , appellant
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
10 juli 2015. Dit toezichtrapport vermeldt, voor zover van belang, de volgende constateringen:
Vervolgens hebben wij in een stal een aantal pony’s bekeken. In de stal troffen wij 9 pony’s aan afzonderlijk gehuisvest in een box. Wij zagen dat 5 pony’s waren gehuisvest in een natte en vervuilde stal. Wij zagen dat het mestvocht rondom de hoeven zichtbaar was als de dieren zich verplaatsten. Verder zagen wij, dat bij 3 dieren de haren van de flanken, dijbenen en buik waren aangekoekt met (opgedroogde) mest.
Wij hoorden tevens soppende geluiden als de dieren zich verplaatsten in hun box. Deze stallen waren mede gezien de hoeveelheid mest al geruime tijd niet of onjuist uitgemest. In 3 boxen lag de mest zeker 30 cm dik.
Het betrof stallen waarin ooit werd gestrooid met vlas.
Wij zagen dat een pony was gehuisvest in een kennelijk kort voor onze komst met schone vlas gevulde stal. Echter ook deze pony zat zichtbaar onder de aangekoekte deels opgedroogde mest. (…)
Te nemen maatregelen:(…)- Droge en zindelijke huisvesting voor de pony’s (artikel 1.7 onder d Besluit houders van dieren)
(…)”
http://nieuws.weeronline.nl/29-7-2015-juli-2015-van-hittegolf-tot-zomerstorm.Volgens hem gaat het dan ook slechts om een momentopname en is het welzijn van zijn pony’s niet in het geding geweest. Appellant heeft voorts verzocht om een schadevergoeding.
artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, in samenhang bezien met artikel 1.7, onder d, van het Besluit houders van dieren. Het College beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Gelet op het vorenstaande heeft verweerder terecht geconcludeerd dat appellant onvoldoende heeft gezorgd voor een schone en droge huisvesting van zijn pony’s, waardoor sprake is van overtreding van genoemde wettelijke bepalingen.