In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 13 november 2017, zijn verschillende appellanten in beroep gegaan tegen methodebesluiten van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) voor de jaren 2017-2021. De ACM heeft vertrouwelijke versies van gedingstukken overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College heeft de taak om te beoordelen of deze beperking gerechtvaardigd is.
Het College overweegt dat ACM zich ten onrechte beroept op artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) met betrekking tot bijzondere persoonsgegevens. Het College stelt vast dat de weggelakte gedeeltes geen bijzondere persoonsgegevens bevatten. Daarnaast is ACM's beroep op geheimhouding van bedrijfs- en fabricagegegevens ook niet gegrond, omdat de belangenafweging niet in het voordeel van ACM uitvalt. Het College benadrukt dat openbaarmaking van relevante informatie essentieel is voor een eerlijk proces en dat de belangen van de partijen in gelijke mate moeten worden gewaarborgd.
De beslissing van het College houdt in dat de beperking van de kennisneming van bepaalde stukken gerechtvaardigd is, terwijl andere stukken niet onder deze beperking vallen. Het College verzoekt de appellanten en derde partijen om binnen twee weken schriftelijk aan te geven of zij instemmen met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken. Tevens wordt ACM opgedragen om binnen twee weken een nieuwe versie van de stukken aan te leveren. Deze uitspraak benadrukt het belang van transparantie in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak om belangen zorgvuldig af te wegen.