ECLI:NL:CBB:2017:351
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met fosfaatreductieplan
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 augustus 2017 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.J.J. de Winter, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken, waarbij hem een geldsom van € 12.230,- was opgelegd op grond van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017. Verzoeker stelde dat hij een knelgeval was en dat de staatssecretaris ten onrechte geen ander referentieaantal voor hem had vastgesteld. Hij voerde aan dat hij onomkeerbare investeringsverplichtingen was aangegaan en deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar een eerder vonnis van de kort gedingrechter.
Tijdens de zitting op 28 juni 2017 heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij de inning van de geldsom voorlopig opschortte in afwachting van de uitkomst van hoger beroep tegen het vonnis van 4 mei 2017. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er op dat moment geen sprake was van onverwijlde spoed die een voorlopige voorziening vereiste. De voorzieningenrechter was van mening dat de staatssecretaris eerder had kunnen bepalen welke gevolgen het vonnis van 4 mei 2017 voor verzoeker zou hebben, en heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 990,- en het betaalde griffierecht van € 168,- te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en de voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de situatie van verzoeker inmiddels was veranderd door de opschorting van de inning van de geldsom.