Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2017 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Door de leverancier van de luchtwasser [naam 2] B.V. is de volgende informatie verstrekt.
€ 189.686,68 ontvangen. Verweerder kan uit de stukken niet opmaken dat de opdrachtbevestiging van 14 februari 2011 is gefactureerd en betaald. De stukken die zien op de facturering en betaling, bevestigen het bedrag dat op de opdrachtbevestiging van
2 juni 2010 staat vermeld. Verweerder heeft derhalve geen ondersteunende stukken van de uitleg van appellant met betrekking tot de opdrachtbevestiging van 14 februari 2011. Verweerder heeft wel stukken die de opdrachtbevestiging van 2 juni 2010 bevestigen en tevens het bedrag dat bij deze opdrachtbevestiging hoort. Hieruit kan verweerder dan ook enkel de conclusie trekken dat de opdrachtbevestiging dateert van 2 juni 2010 en dat hiervoor facturen zijn opgemaakt, welke zijn betaald. Volgens verweerder is appellant op 2 juni 2010 en dus reeds voordat aan appellant subsidie is verleend verplichtingen aangegaan, zodat niet is voldaan aan artikel 1:2, tweede lid van de Regeling. Ingevolge artikel 4:46, tweede lid, aanhef en onder b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan verweerder de subsidie lager vaststellen indien appellant niet heeft voldaan aan de in de subsidie verbonden verplichtingen. Verweerder is van oordeel dat hij het primaire besluit met juistheid heeft genomen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 167,- aan appellant te vergoeden;