ECLI:NL:CBB:2017:13
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bedrijfstoeslag 2012 op basis van perceelgebruik als crossbaan
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 januari 2017 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant en de staatssecretaris van Economische Zaken over de afwijzing van de bedrijfstoeslag voor het jaar 2012. De appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 5 februari 2016, waarin zijn bedrijfstoeslag opnieuw was vastgesteld op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De staatssecretaris had de subsidiabele oppervlakte van perceel 15, dat door de appellant werd opgegeven als blijvend grasland, vastgesteld op 0,00 hectare, omdat het perceel voornamelijk als crossbaan werd gebruikt.
Tijdens de zitting op 6 december 2016 was de appellant afwezig, maar zijn gemachtigden waren aanwezig. De appellant voerde aan dat het perceel in 2012 voor landbouwactiviteiten werd gebruikt en dat het recreatieve gebruik als crossbaan ondergeschikt was aan deze activiteiten. De staatssecretaris stelde echter dat het perceel voornamelijk een recreatieve functie had en dat er onvoldoende landbouwactiviteiten plaatsvonden. Het College heeft de luchtfoto's van het perceel bekeken en geconcludeerd dat de crossactiviteiten niet incidenteel waren, maar structureel. Hierdoor werd het perceel niet als subsidiabele landbouwgrond aangemerkt.
Het College oordeelde dat de staatssecretaris terecht de oppervlakte van perceel 15 op 0,00 hectare had vastgesteld en verklaarde het beroep van de appellant ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van het gebruik van landbouwgrond en de criteria die daarbij gelden onder de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.