Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 april 2017 in de zaak van:
[naam 1] B.V., te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
Procesverloop
Overwegingen
Appellante exploiteert een pluimveebedrijf dat kooi-eieren produceert en in de handel brengt. Appellante heeft drie stallen waarin per stal 1.550 kooien staan waarin legkippen worden gehuisvest. Op 9 juni 2015 heeft een inspecteur van de Nederlandse Controle Autoriteit Eieren (NCAE) het pluimveebedrijf van appellante bezocht voor een beoordeling in het kader van de Regeling dierlijke producten. Blijkens de toezichtrapportage heeft de inspecteur vastgesteld dat op de eerste dag van de 21e levensweek van de kippen meer dieren in de drie stallen aanwezig waren dan volgens de aan appellante door de NCAE afgegeven stalinrichtingscertificaten is toegestaan. Op basis van de door de NCAE uitgevoerde stalmeting mogen er maximaal 90.520 kippen per stal worden gehuisvest. Volgens de toezichtrapportage waren op de eerste dag van de 21e levensweek van de kippen echter respectievelijk 91.097, 90.996 en 91.059 kippen per stal aanwezig. Bij brief van 22 juli 2015 is appellante door toezending van de toezichtrapportage op de hoogte gesteld van deze bevindingen en is aan haar meegedeeld dat de geconstateerde tekortkomingen worden aangemerkt als een overtreding van de ter zake geldende voorschriften, die zal worden voorgelegd aan het tuchtgerecht.