Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[appellant] RA, te [plaats] , appellant,
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
De eerste grief van appellant houdt in dat de accountantskamer bij de beoordeling van de klacht een verkeerde maatstaf heeft aangelegd. Volgens appellant is het niet aan hem om te bewijzen dat de verklaring van betrokkene een deugdelijke grondslag ontbeert maar is het aan betrokkene om te bewijzen dat zijn verklaring een deugdelijke grondslag heeft. Met het oordeel van de accountantskamer is volgens appellant sprake van ‘de omgekeerde wereld’. Bovendien, zo stelt appellant, heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt dat de verklaring van betrokkene wel onjuist moet zijn en dat er nimmer overleg heeft plaatsgevonden tussen [naam 1] , betrokkene en appellant waarbij afspraken zijn gemaakt over de financiële afwikkeling van de arbitrage. Hiertoe heeft hij gewezen op een aantal genoemde “feiten en omstandigheden als grondslag voor de klacht van klager”.