ECLI:NL:CBB:2016:390
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- M.J. Boon
- Rechtspraak.nl
Intrekking chauffeurskaart wegens niet overleggen nieuwe VOG
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 november 2016 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een taxichauffeur wiens chauffeurskaart was ingetrokken door de Minister van Infrastructuur en Milieu. De intrekking vond plaats op basis van het niet kunnen overleggen van een nieuwe Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) na een melding van de Dienst Justis over twijfels omtrent de betrouwbaarheid van de verzoeker. De verzoeker had eerder een VOG overgelegd, maar na een strafbaar feit op 13 september 2015, waarvoor hij op 25 mei 2016 was veroordeeld, werd de Minister bevoegd geacht om een nieuwe VOG te eisen. De verzoeker kon echter niet voldoen aan deze eis, omdat zijn aanvraag voor een nieuwe VOG op 3 oktober 2016 was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang, maar dat de intrekking van de chauffeurskaart rechtmatig was, omdat de verzoeker niet tijdig een nieuwe VOG had overgelegd. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de Minister bevoegd was om de chauffeurskaart in te trekken en dat er geen aanleiding was voor twijfel aan de rechtmatigheid van het besluit. De verzoeker had ook geen recht op een proceskostenvergoeding.