In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 26 oktober 2016, wordt de weigering van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Amsterdam Centrum om appellant een ontheffing te verlenen van het verbod op avondverkoop onder de Winkeltijdenwet beoordeeld. Appellant had eerder een ontheffing aangevraagd om zijn winkel buiten reguliere openingstijden te mogen openen, maar deze aanvraag werd op 31 januari 2014 afgewezen. Het bezwaar van appellant tegen deze afwijzing werd op 23 oktober 2014 ongegrond verklaard. In een eerdere uitspraak van 5 november 2015 had het College de afwijzing van het bezwaar vernietigd en verweerder opgedragen om het bezwaar opnieuw te beoordelen.
Bij het bestreden besluit van 10 maart 2016 verklaarde verweerder het bezwaar opnieuw ongegrond, onder verwijzing naar een advies van de buurtregisseur van de politie. Dit advies stelde dat de verkoop van alcoholhoudende dranken in de nabijheid van het Leidseplein onwenselijk was, vooral na 22.00 uur, vanwege de openbare orde en veiligheid. Appellant betwistte de motivering van verweerder en stelde dat het advies te algemeen was en niet specifiek op zijn situatie was toegespitst.
Het College oordeelde dat de weigering van de ontheffing wederom niet voldoende zorgvuldig was voorbereid en onvoldoende was gemotiveerd. Het College concludeerde dat het advies van de buurtregisseur geen concrete feiten en omstandigheden bevatte die de weigering konden onderbouwen. Daarom werd het beroep van appellant gegrond verklaard en werd verweerder opgedragen om binnen zes weken de weigering van de ontheffing opnieuw te motiveren of de ontheffing te verlenen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.