Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
(gemachtigde: [naam 2] ),
[naam 3] AA RV, betrokkene
(gemachtigde: mr. F.C.M. van der Velden).
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Ik vraag me af hoe dit allemaal mogelijk is.
inkomsten. Mijn moeder heeft alleen maar AOW en het is toch onmogelijk dat een bank op die basis
een hypotheek (hypotheken) verstrekt tot zulke bedragen.
de hypotheken naar broer [naam 9] is gegaan.
Mijn moeder kan doen en laten met haar erfenis zoals haar door iedereen wordt bevestigd. Maar,
niet kan doen.
Mijn moeder moet zo het huis uit en het geld en de bezittingen zijn foetsie. (volgens de laatste
gegevens richting [locatie 1] ).
over de positie van mijn moeder.
Wij willen hoe dan ook voorkomen dat mijn moeder in heel erg grote problemen komt en ik vraag je
dan ook om ons voorzover dat tot je mogelijkheden behoort op de hoogte te houden en ons te
adviseren.”
nalatenschap in die zin dat hierop de wettelijke verdeling van toepassing is. Uw moeder, (…), heeft
dan ook alle goederen van de nalatenschap verkregen. De kinderen hebben voor een aandeel in de
nalatenschap een niet-opeisbare vordering op hun moeder verkregen. Uw moeder heeft onder andere
het recht van vervreemding en bezwaring en van zaaksvervanging en interingsbevoegdheid.
bezwaard en aanzienlijke geldbedragen uitgeleend aan uw broer [naam 9] . Hoewel het
feitelijke beheer over het familievermogen is/wordt verzorgd door uw broer, zijn genoemde
handelingen naar onze mening volledig in samenspraak met en in volle bewustzijn door uw moeder
uitgevoerd. Zij draagt daarvoor dan ook alle verantwoordelijkheid. U noch uw beide zusters zijn
hierin volgens onze informatie gekend en/of zijn hierin betrokken geweest. Voorzover ons bekend
heeft u ook geen gelden ontvangen.
afgelopen jaren zijn uitgevoerd. In veel van de gevallen zijn wij namelijk vooraf in het geheel niet
geraadpleegd door uw moeder en/of broer en werden daar pas naderhand bij de afhandeling van de
belastingaangiften mee geconfronteerd. Omtrent de terugbetaling door en inbaarheid van de
vorderingen op uw broer kunnen wij geen stellige uitspraken doen.”
haar huidige financiële positie.
vennootschap van) [naam 9] zijn geleend. Met name om fiscale redenen is deze vordering
afgewaardeerd naar € 1 maar zeker niet prijsgegeven. De fiscale claim welke de belastingdienst op
de vennootschap had is afgewikkeld.
niet volledig werd aangewend zijn achterstanden ontstaan, met als gevolg dreigende executoriale
verkoop. Daarom is een overbruggingshypotheek opgenomen ten laste van [adres 2] .
(mogelijk dat de kadastrale inschrijving niet is geroyeerd), zijn alle belastingschulden voldaan en is
de rest gereserveerd voor onvoorziene uitgaven en voor wat aanvulling op het inkomen.
om de vaste lasten te kunnen voldoen en heeft daarnaast wat extra’s om nog enigszins leuk te kunnen
leven.
maar veelal zijn de digitale stukken nog langer beschikbaar. Hopelijk is hij in staat om zijn beloften
tot aflossing na te gaan komen.
enige die nog toegang heeft tot de bankrekening via internetbankieren en verzorgt de betalingen voor,
en in overleg met, zijn oma. Grotere posten doet hij in overleg met mij, ook heb ik de controle
achteraf.
Bij e-mail van 24 december 2012 heeft betrokkene appellante een nadere toelichting gegeven op het beneficiair aanvaarden van een nalatenschap. Voorts heeft betrokkene medegedeeld dat hij omtrent de huidige vermogenspositie van [naam 6] geen mededelingen kan doen. Betrokkene heeft wel zijn e-mail aan [naam 10] van 1 oktober 2012 doorgestuurd aan appellante.
(verdere) informatie omtrent haar financiële positie te verstrekken. Op uw onderstaande verzoek zal
ik dan ook niet ingaan. (…).”
toestemming van uw cliënte, mevr. [naam 6] . Echter, namens mijn echtgenote heb ik u reeds diverse
keren laten weten dat uw cliënte begrip heeft voor ons gemotiveerde verzoek om adequate informatie
en dat zij daar geen bezwaar tegen heeft. Enige tijd geleden heeft zij u daarover gebeld nadat mijn
echtgenote de zaak weer met haar had besproken. Tot heden hebt u echter ook geen vervolg gegeven
aan het telefoongesprek van uw cliënte.
veroorzaakt het eerder extra ongerustheid. U hebt steeds gewezen op uw professionele
geheimhoudingsplicht. Echter, voor professionele dienstverleners geldt ook een wettelijke (BW,
Wta) zorgplicht (waaronder een onderzoeks-, informatie- en waarschuwingsplicht) zoals ook u
bekend zal zijn. Afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden kan deze zorgplicht verder
reiken dan alleen de directe belangen van de cliënt, resp. opdrachtgever zoals de Hoge Raad heeft
geoordeeld. Naar mijn mening zijn in dit geval de specifieke feiten en omstandigheden zodanig dat
deze bredere zorgplicht zeker van toepassing is. (…).”
zorgplicht jegens u. De druk die u uitoefent op uw (schoon)moeder maakt haar onzeker. Zij heeft mij
gevraagd te doen wat ik wenselijk acht maar niet meer informatie te verstrekken dan noodzakelijk is.
Niet voor niets geeft zij zelf geen inzage in fiscale rapporten en jaarrekening terwijl zij die in huis
heeft. Mijn beroepsregels laten mij dan ook geen nadere keuze dan de informatievoorziening te
beperken.”
dochter [naam 14] een tuchtklacht heeft ingediend tegen mijn accountant de heer [naam 3] . Ik begrijp dat
zij de heer [naam 3] verwijt dat hij na het overlijden van mijn man de op hem rustende zorgplicht
jegens haar zou hebben geschonden omdat hij zou hebben nagelaten mijn dochter de relevante
informatie te verstrekken waarom zij heeft verzocht. Dit verwijt is niet terecht.
hem om informatie over mijn financiën hebben gevraagd. Ik heb hem telkens gezegd dat ik niet
wilde dat hij deze informatie zou geven. Ik heb hem uitdrukkelijk aangegeven dat ik hem niet uit zijn
geheimhoudingsplicht jegens mijn dochter(s) wil ontheffen.
tegen.
(…).”
Uitspraak van de accountantskamer
de belangen van klaagster en haar zussen in hun hoedanigheid van erfgenamen van [naam 4] ;
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Betrokkene betoogt in zijn reactie op deze grief dat appellante met de brief van 24 december 2009 op de hoogte was van de door haar gestelde onrechtmatige onttrekkingen aan de nalatenschap van haar vader en de geldleningen, en daarmee bekend moet worden geacht met het gestelde nalaten van appellant dat ten grondslag ligt aan de klachtonderdelen a, b, c en e. Omdat deze klachtonderdelen dateren van meer dan drie jaren daarna dienen deze volgens betrokkene niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Het College ziet mede gelet op de reactie van betrokkene aanleiding deze grief van appellante als eerste te bespreken.
Artikel 22, eerste lid, van de Wtra is gewijzigd bij (artikel XV van) de Wijzigingswet financiële markten 2014. Volgens de memorie van toelichting bij deze wet (TK 2012-2013, 33632, nr. 3, p. 50 en p. 105) is met de wijziging het aanvangen van de driejaarstermijn gekoppeld aan een subjectieve toets, namelijk bekendheid van de klager met het verwijtbare karakter van de gedragingen van de accountant.
Het College overweegt daaromtrent als volgt.
Appellante betoogt dat de accountantskamer is uitgegaan van een te beperkte inhoud en betekenis van de Verordening gedragscode (VGC), en andere artikelen van de VGC ten onrechte niet in de beoordeling heeft betrokken. De geheimhoudingsplicht van artikel A-100.4 onder d, van de VGC geeft volgens haar geen vrijbrief om niet te functioneren zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam accountant mag worden verwacht. Appellante voert tevens aan dat de accountantskamer ten onrechte heeft overwogen dat de door haar genoemde arresten van de Hoge Raad geen steun bieden voor haar standpunt dat betrokkene zijn zorgplicht jegens haar heeft geschonden. Zij stelt dat de accountantskamer ten onrechte heeft geoordeeld dat betrokkene geen jegens appellante op hem rustende maatschappelijk zorgplicht heeft geschonden.
Zoals de accountantskamer terecht heeft overwogen is van een dergelijke machtiging niet gebleken. Hoewel [naam 6] bij appellante mogelijk een andere indruk kan hebben gewekt, blijkt uit haar brief van 30 april 2014 duidelijk dat zij betrokkene geen machtiging heeft verstrekt om de door appellante gevraagde informatie aan haar te geven.
Deze grieven van appellante slagen niet.