ECLI:NL:CBB:2016:256
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- H.L. van der Beek
- T.P.J.N. van Rijn
- Rechtspraak.nl
Intrekking chauffeurskaart op basis van niet tijdig overleggen verklaring omtrent gedrag
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 22 februari 2016 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant en de minister van Infrastructuur en Milieu. De appellant had zijn chauffeurskaart ingetrokken gekregen op 7 mei 2014, omdat hij niet tijdig een nieuwe verklaring omtrent het gedrag (VOG) had overgelegd, zoals vereist door de Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten. De minister had het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard, waarna de appellant beroep instelde bij de rechtbank Noord-Nederland, die de zaak doorstuurde naar het College.
Tijdens de zitting op 30 oktober 2015 werd de zaak behandeld. De appellant betoogde dat de intrekking van zijn chauffeurskaart in strijd was met de verplichting tot belangenafweging, zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Hij stelde dat de Regeling hem dwingt tot intrekking zonder dat de minister de mogelijkheid heeft om de betrokken belangen zelfstandig af te wegen. Het College oordeelde echter dat de intrekking van de chauffeurskaart terecht was, omdat de appellant niet binnen de gestelde termijnen een geldige VOG had overgelegd.
Het College concludeerde dat de appellant voldoende tijd had gekregen om de VOG te overleggen en dat de minister niet verplicht was om een hoorzitting te houden, aangezien de bezwaren van de appellant kennelijk ongegrond waren. De uitspraak van het College was dat het beroep van de appellant ongegrond werd verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.