ECLI:NL:CBB:2016:208
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Duuren
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Intrekking van chauffeurskaart wegens niet overleggen van een nieuwe VOG
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 juli 2016 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant en de minister van Infrastructuur en Milieu. De appellant, die over een chauffeurskaart beschikte, had deze kaart op 4 september 2015 ingetrokken gekregen omdat hij geen nieuwe Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) had overgelegd. De minister had twijfels over de betrouwbaarheid van de appellant als houder van de chauffeurskaart, na informatie van de Justitiële Informatiedienst die melding maakte van een recente aanhouding van de appellant. De appellant had op 10 juli 2015 een verzoek ontvangen om binnen vier weken een nieuwe VOG te overleggen, maar hij had hier niet tijdig op gereageerd. Na het indienen van bezwaar tegen het intrekken van de chauffeurskaart, werd dit bezwaar ongegrond verklaard door de minister, wat leidde tot het beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 31 mei 2016 was de appellant niet verschenen, maar de gemachtigde van de minister was wel aanwezig. Het College heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de minister bevoegd was om de chauffeurskaart in te trekken, aangezien de appellant geen nieuwe VOG had overgelegd. De appellant had aangevoerd dat de procedure onzorgvuldig was en dat hij recht had op een hoorzitting, maar het College oordeelde dat de minister op basis van de feiten en de regelgeving correct had gehandeld. De appellant had niet tijdig een nieuwe VOG aangevraagd en had ook geen verzoek tot verlenging van de termijn ingediend. Het College verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de minister.