Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 januari 2016 in de zaak tussen
[naam 1] V.O.F. te [plaats] , appellante
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
13 mei 2014, ECLI:NL:CBB:2014:190, kort gezegd oordeelde dat verweerder per geval moet beoordelen of en tot waar een perceel als niet-subsidiabele berm dient te gelden.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het besluit van 22 november 2013 gegrond;
- vernietigt het besluit van 22 november 2013 behalve voor zover daarin is beslist over de vergoeding aan appellante van de door haar gemaakte kosten in bezwaar;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 5 augustus 2014 gegrond voor zover dat betrekking heeft op perceel 103 en vernietigt dat besluit in zoverre;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 5 augustus 2014 voor het overige ongegrond;
- draagt verweerder op binnen drie maanden na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- wijst het verzoek om vergoeding van schade af;
- draagt verweerder op aan appellante het door haar betaalde griffierecht van € 318,- te vergoeden.