Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 mei 2016 op het hoger beroep van:
[naam 1] RA, te [plaats] , appellant
[naam 2]( [naam 2] ) ingediend tegen appellant.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een openbaar accountant, appellant, tegen een uitspraak van de accountantskamer. De accountantskamer had op 30 oktober 2014 een klacht van [naam 2] gegrond verklaard en de maatregel van berisping opgelegd aan appellant. De klacht betrof het handelen van appellant bij de vervaardiging van een rapport over de kwalificaties van [naam 2], die als statutair directeur van Linx Telecom B.V. was aangesteld. De accountantskamer oordeelde dat appellant onvoldoende had geverifieerd of de informatie die hij had gebruikt voor zijn conclusies correct was. Appellant had in zijn rapport geconcludeerd dat [naam 2] onjuiste informatie had verstrekt en dat documenten vervalst waren, zonder de betrokken RvC-leden te horen. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven bevestigde de gegrondverklaring van de klachtonderdelen en oordeelde dat appellant de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid had geschonden. Het College oordeelde dat de maatregel van berisping passend was, mede gezien het eerdere tuchtrechtelijke verleden van appellant. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard.