Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2016 op het hoger beroep van:
[naam 1] , te [plaats 1] , appellant
2.
[naam 2] C.V., te [plaats 2] ( [naam 2] )
en
de
Autoriteit Consument en Markt(ACM)
Procesverloop in hoger beroep
Het College heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Het College deelt dit standpunt van ACM niet. De omstandigheid dat de vennootschap die de overtredingen heeft gepleegd geen hoger beroep heeft ingesteld, staat er niet aan in de weg dat appellant in hoger beroep zijn betwisting van de gestelde overtredingen handhaaft.
Het College is van oordeel dat op grond van de overgelegde gegevens onvoldoende grond bestaat om de boete te matigen in verband met de draagkracht van appellant. ACM heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellant onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn inkomsten en vermogen, zodat niet kan worden vastgesteld wat de financiële situatie van appellant was ten tijde van de boeteoplegging en wat zijn draagkracht is nu hij een WW-uitkering ontvangt. De financiële situatie ten tijde van de boeteoplegging is van belang voor de vraag of aanleiding bestaat tot matiging, omdat degene die een boete is opgelegd rekening dient te houden met betaling van de boete. Het conceptaangiftebiljet is naar zijn aard geen stuk dat uitsluitsel kan geven over de financiële situatie. Bovendien wijzen de gegevens in het conceptaangiftebiljet op inkomsten en vermogen in 2011 zonder dat duidelijk is geworden wat precies de hoogte was van inkomsten en vermogen en hoe de situatie van appellant zich sindsdien heeft ontwikkeld. Tevens bieden de overgelegde WW-betaalspecificaties op de door ACM genoemde gronden onvoldoende duidelijkheid over de huidige draagkracht. Anders dan appellant stelt worden alleen inkomsten uit arbeid in mindering gebracht op deze uitkering, maar wordt geen rekening gehouden met (inkomsten uit) vermogen. Appellant had inzicht kunnen geven in zijn financiële situatie door de door ACM gevraagde gegevens over te leggen. Gesteld noch gebleken is dat appellant niet in staat zou zijn deze gegevens over te leggen.