Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 april 2016 op de hoger beroepen van:
[naam 6] AA, te Hengelo
[naam 1] B.V.en
[naam 2]ingediend tegen
[naam 6] AA.
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
interimdividend aandeelhouder cf afspraak” bij de betaling van € 100.000 door Oost-Europa Participatie (de voorloper van MEI NV) aan [naam 2] op 13 februari 2007 en de stelling van [naam 2] dat dividendbesluiten wel bestaan maar door toedoen van [naam 5] zijn verdwenen, acht het College daartoe ontoereikend. De stelling van [naam 2] dat door Oost-Europa Participatie op 8 januari 2008 een lening ter waarde van € 250.000,- aan hem is afgelost en dat het vermelden van een lening na de ontvangen aflossing niet logisch is, kan, wat daarvan zij, op zichzelf niet tot de conclusie leiden dat er dus van een dividenduitkering sprake moet zijn geweest. Naar het oordeel van het College heeft [naam 2] in het verlengde hiervan evenmin aannemelijk gemaakt dat de weergave van de rekening-courantverhouding in de conceptjaarrekening 2010 van 8 februari 2011 in verband hiermee onjuist is. Uit de gespreksbevestiging van 3 juni 2010 van het onderhoud tussen [naam 6] en de gemachtigde van [naam 2] op 2 juni 2010 waarin staat “
dat “repareren” jaarrekening 2008 lastig is, maar dat het wel goed met de jaarrekening van 2009 kan worden rechtgetrokken en de rek.cour.-schuld weggewerkt kan worden (Robert).” kan zulks niet worden opgemaakt. Eens te minder nu [naam 6] reeds op 4 juni 2010 heeft aangegeven zich in de weergave van het gesprek niet te kunnen vinden. Het klachtonderdeel is ongegrond.
enkeloverleggen en verwijzen naar producties in het algemeen niet voldoende is om een klacht(onderdeel) te onderbouwen. Een klacht(onderdeel) dient te worden gemotiveerd, op zodanige wijze dat degene tegen wie de klacht is ingediend zich daartegen gericht kan verweren. Als ter onderbouwing van de klacht wordt verwezen naar producties dient dit op zodanige wijze te gebeuren dat voor de wederpartij en de tuchtrechter duidelijk is welke feiten en stellingen aan deze producties worden ontleend ter staving van de klacht. [naam 2] heeft hieraan niet voldaan met de enkele, ongespecificeerde verwijzing naar de ‘Tabbladen’, nu deze ‘Tabbladen’ omvangrijke mappen van producties en gewisselde stukken in het kader van de klachtprocedure bij de NBA betreffen. Volstrekt onduidelijk is welke producties [naam 2] op het oog had, welke feiten of stellingen hij op het oog had en in welke zin bedoeld werd de klacht daarmee te onderbouwen. De accountantskamer heeft bij de beoordeling van het klachtonderdeel terecht de inhoud van de “Tabbladen” buiten beschouwing gelaten. De grief faalt in zoverre.
Beslissing
- verklaart het beroep van [naam 2] met nummer 14/437 gegrond,
;
- verwijst de zaak naar de accountantskamer teneinde met inachtneming van deze
uitspraak inhoudelijk op de klachtonderdelen 7b, 11 en 12 te beslissen.