In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) op 25 februari 2015, werd het beroep van Coop Supermarkten B.V. tegen de burgemeester en wethouders van Zwolle behandeld. Het geschil betreft de toekenning van ontheffingen op basis van de Winkeltijdenwet, specifiek voor zondagopenstelling. De verweerders hadden op 30 januari 2013 ontheffingen verleend aan diverse supermarkten, maar het bezwaar van appellante tegen het ongemoeid laten van deze ontheffingen voor onbepaalde tijd werd slechts gedeeltelijk gegrond verklaard. Appellante stelde dat de ontheffingen voor onbepaalde tijd niet in stand konden blijven en dat er een eerlijke verdeling van de ontheffingen moest plaatsvinden.
Tijdens de zitting op 14 januari 2015 werd het standpunt van appellante verder toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat verweerders niet volledig op haar bezwaar hadden beslist. Het CBB oordeelde dat de besluitvorming van verweerders in overeenstemming was met de geldende jurisprudentie en dat de ontheffingen voor onbepaalde tijd omgezet moesten worden in ontheffingen voor bepaalde tijd. Het College benadrukte dat er zware eisen gesteld moeten worden aan de besluitvorming omtrent schaarse ontheffingen, en dat een overgangsregeling noodzakelijk kan zijn om recht te doen aan de bijzondere positie van bedrijven die eerder ontheffingen hebben verkregen.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond, waarbij het belang van rechtszekerheid en een zorgvuldige besluitvorming vooropstonden. De uitspraak bevestigde dat de huidige verdelingsmethoden en het beleid van de gemeente Zwolle in lijn waren met de wetgeving en jurisprudentie.