ECLI:NL:CBB:2015:448
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- S.C. Stuldreher
- B. Hessel
- Rechtspraak.nl
Intrekking van taxivergunning op basis van vakbekwaamheidseisen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 31 december 2015 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde S.R. Khan, en de minister van Infrastructuur en Milieu. De zaak betreft de intrekking van een taxivergunning die aan de appellant was verleend op basis van de Wet personenvervoer 2000. De minister had op 26 februari 2014 besloten de vergunning per 21 mei 2014 in te trekken, omdat de appellant niet voldeed aan de eisen van vakbekwaamheid. Dit besluit werd door de minister in een later besluit op 30 september 2014 bevestigd, waarbij het bezwaar van de appellant ongegrond werd verklaard.
Tijdens de zitting op 30 september 2015 was de appellant niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig om de belangen van de appellant te verdedigen. De minister stelde dat de appellant niet voldeed aan de eisen van vakbekwaamheid, omdat de procuratiehouder die de vakbekwaamheid zou inbrengen, op 6 februari 2013 was overleden. De nieuwe procuratiehouder, die door de appellant was opgegeven, voldeed volgens de minister niet aan de eisen, omdat zij niet permanent en daadwerkelijk leiding gaf aan het vervoer.
De appellant voerde aan dat de nieuwe procuratiehouder wel degelijk betrokken was bij belangrijke beslissingen binnen de onderneming, maar het College oordeelde dat de taken van de procuratiehouder niet voldoende waren om te voldoen aan de eisen van artikel 26 van het Besluit personenvervoer 2000. Het College concludeerde dat er op het moment van intrekking van de vergunning geen procuratiehouder was die voldeed aan de eisen van vakbekwaamheid. Daarom werd het beroep van de appellant ongegrond verklaard en werd de intrekking van de vergunning door de minister bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.