Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam] B.V., te [plaats] , appellante
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport(minister),
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
In hoger beroep herhaalt appellante haar betoog dat publicatie van de sluiting door de NVWA zeer onzorgvuldig en onrechtmatig is. Appellante is van mening dat daarmee in de verdere besluitvorming door de minister en de uitspraak van de rechtbank ten onrechte geen rekening is gehouden. Appellante kan zich niet verenigen met het oordeel van de rechtbank dat de schade van appellante betrekking heeft op de niet aangevochten last onder dwangsom en dat de schade derhalve geen grond kan opleveren voor matiging van de boetes. Volgens appellante zijn de publicatie, de last onder dwangsom en de boetebesluiten immers gebaseerd op hetzelfde feitencomplex en vloeit de schade voort uit dat feitencomplex. Dat de last onder dwangsom niet is aangevochten is dan ook niet van belang. In de besluitvorming omtrent de boetebesluiten had rekening gehouden moeten worden met alle belangen, hetgeen de minister ertoe had moeten leiden op grond van bijzondere en zwaarwegende omstandigheden af te zien van het opleggen van boetes, althans de boetebedragen vergaand te matigen, aldus appellante.