ECLI:NL:CBB:2015:399
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Bolt
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen kosten bestuursdwang wegens overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellant had twaalf schapen en kreeg op 14 november 2013 een besluit van de staatssecretaris waarin de kosten voor de uitvoering van bestuursdwang wegens overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwd) in rekening werden gebracht. De appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat gedeeltelijk gegrond werd verklaard, maar de kosten werden verlaagd van € 6.996,52 naar € 5.401,56. De appellant ging in beroep tegen dit bestreden besluit, waarbij hij stelde dat de kosten die hem in rekening waren gebracht voor de periode na 20 december 2012, toen hij afstand deed van de schapen, niet meer voor zijn rekening zouden moeten komen.
Het College heeft vastgesteld dat de schapen op 20 december 2012 nog niet vrijgegeven waren, omdat hun gezondheidstoestand dit niet toeliet. De kosten die in rekening werden gebracht, waren volgens verweerder noodzakelijk voor de opvang en verzorging van de schapen. Het College oordeelde dat de appellant niet had aangetoond dat de kosten exorbitant hoog waren en dat de kosten die verweerder in rekening had gebracht, redelijk waren. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de overtreder in het kader van bestuursdwang en de redelijkheid van de in rekening gebrachte kosten.