ECLI:NL:CBB:2015:331
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 wegens opzettelijk niet naleven van de Wgb
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, een landbouwer, en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellant had een randvoorwaardenkorting van 20% opgelegd gekregen op zijn rechtstreekse betalingen voor het jaar 2012, op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Dit besluit volgde na een controle door de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), waarbij het gebruik van het niet-toegestane gewasbeschermingsmiddel Ramrod SC met de werkzame stof propachloor was vastgesteld. De appellant had eerder een boete opgelegd gekregen wegens overtreding van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb), en had daartegen geen rechtsmiddel aangewend, waardoor deze boete in rechte vaststond.
De appellant betwistte in beroep de opzet van het niet-naleven van de randvoorwaarden, maar het College oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat er sprake was van opzettelijk niet-naleven. Het College stelde vast dat de appellant actief had gehandeld door het niet-toegestane middel te gebruiken en dat hij het risico had aanvaard door het middel in een andere verpakking te bewaren. De appellant voerde aan dat de opgelegde korting niet in verhouding stond tot de overtreding, maar het College oordeelde dat de hoogte van de korting conform de geldende verordeningen was en niet als strafrechtelijk kon worden beschouwd.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde randvoorwaardenkorting. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van landbouwers om zich te houden aan de regelgeving omtrent gewasbeschermingsmiddelen en de gevolgen van niet-naleving.