Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 juli 2015 op het hoger beroep van
Onderlinge Assurantie Waarborg Maatschappij (I) B.A. , te Haarlem, appellante
(gemachtigde: mr. M.H.P. Claassen),
appellante
en
De Nederlandsche Bank N.V. , te Amsterdam (DNB)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
DNB heeft de aanvraag bij besluit van 11 december 2012 afgewezen, omdat de statuten niet aan de in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit genoemde vereisten voldoen. Tevens is volgens DNB geen sprake is van een genoegzame herverzekering (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c van het Besluit).
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Het College overweegt verder dat artikel 25 van de statuten ziet op de ontbinding en vereffening. Met de rechtbank is het College van oordeel dat deze bepaling niet voorziet in de mogelijkheid de schadevergoedingsplicht te beperken. Artikel 22 van de statuten ziet op de verwerking van nadelig saldo en niet op de situatie van ontbinding, zodat met deze bepaling evenmin is voldaan aan het bepaalde in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit voor zover het gaat om de situatie van ontbinding.