8.2Verweerster heeft de berekening op basis van de CVZ-cijfers toegelicht. De aanwijzing van 21 juli 2011 was gebaseerd op de schadelastcijfers van het CVZ van maart 2011. Op dat moment bedroeg volgens verweerster de overschrijding voor de huisartsenzorg € 132 miljoen.
Overzicht 1: Berekening van de korting in de aanwijzing van juli 2011
a
overschrijding huisartsenkader 2009
€ 30 miljoen
b
overschrijding huisartsenkader 2010
€ 45 miljoen
c
overschrijding multidisciplinaire zorgverlening
ten laste van de huisartsen
€ 35 miljoen
d
niet gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven
€ 22 miljoen
bedrag aanwijzing juli 2011
€ 132 miljoen
Met de aanwijzing van december 2011 heeft verweerster het bedrag naar beneden bijgesteld op basis van gegevens van het CVZ uit oktober 2011. De tariefkorting is volgens verweerster berekend op basis van de schadelastcijfers van CVZ van oktober 2011.
Overzicht 2: Berekening van de korting in de aanwijzing van oktober 2011
a
overschrijding huisartsenkader 2009
€ 30 miljoen
b
overschrijding huisartsenkader 2010
€ 23 miljoen
c
overschrijding multidisciplinaire zorgverlening
ten laste van de huisartsen
€ 37 miljoen
d
niet gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven
€ 22 miljoen
e
handreiking
- € 14 miljoen
bedrag aanwijzing december 2011
€ 98 miljoen
Verweerster heeft deze berekening in de gewijzigde aanwijzing nader toegelicht. De precieze hoogte van de overschrijding van het huisartsenkader 2009 is volgens verweerster niet van belang voor de berekening van de korting. Een overschrijding van het budgettair kader in een bepaald jaar wordt automatisch in het budgettair kader van het daarop volgende jaar verwerkt. Indien achteraf blijkt dat de overschrijding van het huisartsenkader 2009 lager is, en dus in de berekening met een bepaald bedrag zou moeten worden verlaagd, brengt deze manier van berekenen met zich dat het budgettair kader in 2010 daardoor daalt zodat de overschrijding in dat jaar met ditzelfde bedrag stijgt.
Aan de enkele omstandigheid dat de verwachte overschrijding van het onderdeel huisartsenkader 2009 in het budgettair kader voor het daarop volgende jaar is verwerkt, kunnen de huisartsen volgens verweerster niet de gerechtvaardigde verwachting ontlenen dat daarom afgezien zou worden van een ingreep in de tarieven. Volgens verweerster is die overschrijding evenmin dubbel meegenomen bij de berekening van de korting.
Op basis van de CVZ-cijfers van oktober 2011 bedroeg de overschrijding voor de huisartsenzorg in 2010 € 23 miljoen en voor de multidisciplinaire zorgverlening € 74 miljoen. Deze laatste overschrijding is voor 50% in de tariefmaatregel verwerkt. Bovendien was er dan nog een dreiging van een aanzienlijke overschrijding voor 2011.
Daarnaast wijst verweerster erop dat er een samenhang is tussen de afname van de overschrijding van het huisartsenkader en de toename van de overschrijding van de multidisciplinaire zorgverlening, nu de zorgverzekeraars de cijfers foutief hebben verwerkt.
De minister heeft in december 2011 de tariefkorting met € 14 miljoen verlaagd omdat hij erop vertrouwde dat de afspraken met de huisartsen zouden leiden tot een beter beheersbare groei van de zorguitgaven voor 2012.
Verder wijst verweerster op het ex tunc-karakter van de toetsing in deze beroepsprocedure. Deze brengt volgens verweerster mee dat de nieuwe schadelastcijfers van CVZ van november 2013 of november 2014 daarin geen rol kunnen spelen.
8.3.1Ten aanzien van de berekening in de aanwijzing van de overschrijding op basis van de cijfers van het CVZ overweegt het College als volgt. In de aanwijzing van juli 2011 is de minister uitgegaan van de schadelastcijfers van het CVZ zoals die in maart 2011 bekend waren. Deze cijfers hebben een voorlopig karakter. Definitieve cijfers zijn pas ongeveer drie jaar na het betreffende kalenderjaar bekend. Gelet op de bestuurlijke en politieke verantwoordelijkheid van de minister voor de beheersing van het macrobudget voor de gezondheidszorg, leidt het voorlopige karakter van de cijfers naar het oordeel van het College er niet toe dat de minister deze cijfers niet zou mogen gebruiken voor de berekening van een dreigende overschrijding. Wel is de minister gehouden de ontwikkeling in deze voorlopige cijfers te volgen en, indien mocht blijken dat actuelere cijfers in aanzienlijke mate in gunstige zin afwijken, opnieuw te berekenen wat de verwachte overschrijding is.
In de aangepaste aanwijzing heeft de minister zich gebaseerd op de op dat moment meest recente cijfers van het CVZ, namelijk van oktober 2011. Dat heeft in de tariefkorting geleid tot een neerwaartse bijstelling voor de overschrijding in het jaar 2010 met € 22 miljoen en een opwaartse bijstelling voor de overschrijding voor de multidisciplinaire zorgverlening met € 2 miljoen. De minister heeft het bedrag voor de overschrijding in 2009 niet neerwaarts bijgesteld en geen bedrag in de aanwijzing opgenomen voor de dreigende overschrijding in 2011. De minister heeft als een handreiking naar de huisartsen de tariefkorting met € 14 miljoen verlaagd.
Nu de minister de ontwikkeling in de voorlopige cijfers heeft gevolgd en in de aangepaste aanwijzing van 16 december 2011 het bedrag van de tariefkorting neerwaarts heeft bijgesteld, kan niet staande worden gehouden dat de minister in de aangepaste aanwijzing de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten is gegaan. Evenmin kan staande worden gehouden dat verweerster de beleidsregel en de tariefbeschikking van 16 december 2011 niet op de aangepaste aanwijzing heeft mogen baseren.
8.3.2.Bij de beslissing op bezwaar, van 3 juli 2012, is verweerster, anders dan zij blijkens de stukken aanneemt (zie bijvoorbeeld haar pleitaantekeningen van 30 januari 2014 onder 4), op grond van artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht in beginsel gehouden tot een integrale heroverweging naar de feiten en omstandigheden van dat moment. Appellante heeft de deugdelijkheid van de CVZ-cijfers in bezwaar aan de orde gesteld. Naar het oordeel van het College was verweerster daarom gehouden bij haar beslissing op bezwaar na te gaan of de voorlopige cijfers waarop de tariefbeschikking is gebaseerd op dat moment zodanig waren gewijzigd dat de in de tariefbeschikking opgenomen korting redelijkerwijs niet in stand kon blijven. Gelet op het karakter van deze aanwijzing zal daarvan alleen bij een substantiële wijziging van de voorlopige cijfers sprake kunnen zijn.
Het College overweegt dat ten tijde van de beslissing op bezwaar de CVZ-cijfers van juni 2012 de meest actuele cijfers waren, op basis waarvan de verwachte overschrijding voor 2009 en 2010 € 79 miljoen bedroeg.
Overzicht 3: Berekening van de overschrijding op basis van de CVZ-cijfers van juni 2012
a
overschrijding huisartsenkader 2009
€ 0 miljoen
b
overschrijding huisartsenkader 2010
€ 12 miljoen
c
overschrijding multidisciplinaire zorgverlening
ten laste van de huisartsen
€ 45 miljoen
d
niet gerealiseerde besparing doelmatig voorschrijven
€ 22 miljoen
totaal
€ 79 miljoen
De geactualiseerde cijfers van het CVZ laten zien dat de verwachte overschrijding van het huisartsenkader in 2009 en 2010 in vergelijking met de aanwijzing en de gewijzigde aanwijzing verder is afgenomen en dat de verwachte overschrijding van het multidisciplinaire kader verder is toegenomen. Verder laten de cijfers over het huisartsenkader 2011 en de multidisciplinaire zorgverlening 2011 een overschrijding zien van € 94 miljoen respectievelijk € 10 miljoen. Deze overschrijding in 2011 is niet afzonderlijk geredresseerd, ook niet in latere jaren.
Zoals hiervoor in overweging 1 geciteerd, heeft de minister al in de gewijzigde aanwijzing aangekondigd dat overschrijdingen in 2011, gelet op beheersing van de zorguitgaven, in beginsel geredresseerd dienen te worden. De minister heeft daarbij opgemerkt dat dit ook gedurende het jaar 2012 kan. Daarom is het College van oordeel dat verweerster bij de beslissing op bezwaar in juli 2012 – teneinde te bepalen of de voorlopige cijfers waarop de tariefbeschikking is gebaseerd zodanig zijn gewijzigd dat de in de voor het jaar 2012 geldende tariefbeschikking opgenomen korting redelijkerwijs niet in stand kan blijven – mede acht heeft kunnen slaan op de overschrijding voor het huisartsenkader en het multidisciplinaire kader in 2011 zoals die uit de CVZ-cijfers van juni 2012 bleek.
Het College is van oordeel dat verweerster, gelet op de overschrijding op basis van de CVZ-cijfers van juni 2012 over de jaren 2009 en 2010 van in totaal € 79 miljoen en de verwachte overschrijding voor het jaar 2011 van € 104 miljoen, niet tot de conclusie heeft hoeven komen dat de opgelegde korting van € 98 miljoen niet in stand kon blijven.
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.