In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 mei 2015, werd de zaak behandeld tussen Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. (appellante) en de Autoriteit Consument en Markt (verweerster) met betrekking tot de verlening van ontheffingen onder voorschriften voor gastransportnetten in Farmsum en Rotterdam. De bestreden besluiten van ACM, genomen op 26 november 2013 en 25 april 2014, verleenden Akzo ontheffingen van het gebod om een netbeheerder aan te wijzen voor haar gastransportnetten. Akzo stelde beroep in tegen deze besluiten, met de stelling dat de aan de nieuwe ontheffingen verbonden voorschriften niet gerechtvaardigd waren.
Het College overwoog dat de Gaswet een ontheffingsmogelijkheid biedt voor het aanwijzen van een netbeheerder en dat de wetgever met de implementatie van de Derde Gasrichtlijn beoogde dat bestaande ontheffingen aan de nieuwe eisen zouden voldoen. Akzo betoogde dat de nieuwe ontheffingen een omzetting waren van bestaande ontheffingen en dat ACM geen voorschriften mocht verbinden aan deze nieuwe ontheffingen. Het College oordeelde echter dat ACM bevoegd was om voorschriften te verbinden aan de ontheffingen, omdat de wetgever had beoogd dat ook bestaande ontheffingen aan de nieuwe voorwaarden zouden voldoen.
De beroepen van Akzo werden ongegrond verklaard, en het College concludeerde dat de voorschriften die aan de ontheffingen waren verbonden, noodzakelijk waren om te voldoen aan de eisen van de Gaswet. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ontheffingen om in overeenstemming te zijn met de geldende regelgeving en de rol van ACM in het waarborgen van deze naleving.