Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
27813
Uitspraak van de meervoudige kamer van 21 april 2015 in de zaak tussen
[naam 1] V.O.F., te [plaats 1], appellante
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
1. Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2011 wordt ingetrokken.
(…)
Bijlage 2. Bijlage bij de artikelen 2:37, eerste lid, 2:38 en 2:40, vierde lid
(…)
1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.
2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:
(…)
b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbondenverplichtingen;
(…)”
daarvoor € 80.850,- subsidie. Op 23 juli 2013 verzoekt appellante om vaststelling van de subsidie. Op het bedrijf van appellante werd geen mest geproduceerd.
1 augustus 2013 te gebruiken, in plaats van de Regeling zoals deze luidde per 29 juli 2011.
29 juli 2011 van toepassing is. Het College stelt vast dat verweerder het primaire besluit heeft gebaseerd op de Regeling zoals deze luidde op 29 juli 2011, maar in het bestreden besluit, zoals ook is opgemerkt in het verweerschrift, abusievelijk heeft verwezen naar de tekst van de Regeling zoals die luidde ten tijde van het verzoek om vaststelling. Het College ziet aanleiding dit gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te passeren, omdat aannemelijk is dat appellante hierdoor niet is benadeeld. Het College overweegt daartoe als volgt.
– op basis waarvan appellante een mestafscheider heeft aangeschaft – bij de vaststelling de eis te stellen dat mest op het landbouwbedrijf moet zijn geproduceerd, slaagt niet. Appellante miskent hiermee immers dat de eis dat mest wordt geproduceerd en gebruikt op de landbouwonderneming ook ten tijde van de aanvraag om subsidieverlening in de Regeling was opgenomen en dat in het verleningsbesluit is verwezen naar de voorwaarden van de Regeling.