ECLI:NL:CBB:2014:62
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking boetebesluit door de Autoriteit Financiële Markten
In deze zaak heeft de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) op 31 augustus 2012 een boete van € 50.000,- opgelegd aan verzoekster, [bedrijf 1], wegens overtredingen van artikel 5:58, eerste lid, onder a en b, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De AFM heeft tevens besloten om dit boetebesluit openbaar te maken op basis van artikel 1:97 Wft. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening bij de rechtbank Rotterdam, die op 23 oktober 2012 het verzoek heeft toegewezen en de openbaarmaking heeft geschorst.
Na een beslissing op bezwaar van AFM op 26 februari 2013, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft dit beroep op 19 december 2013 ongegrond verklaard. Verzoekster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en opnieuw een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Tijdens de zitting op 13 februari 2014 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de boete en dat de openbaarmaking van het besluit niet in strijd is met de doelen van het toezicht van de AFM. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de belangenafweging niet in het voordeel van verzoekster uitvalt, en heeft het verzoek om schorsing van de openbaarmaking afgewezen. De uitspraak is gedaan op 21 februari 2014.